§7: Golfgedrag van materie 4

1) Wat betekent de onzekerheidsrelatie van Heisenberg?

Dat de plaats en de snelheid van een deeltje niet te bepalen zijn.
Dat je niet zowel de plaats als de snelheid van een deeltje heel nauwkeurig kan bepalen.
Dat alle gebeurtenissen in de natuur onzeker zijn.
Deeltjes te beschrijven zijn als golven.

2) Als je verschillende golven bij elkaar optelt dan kan je:

de positie van de golf nauwkeuriger bepalen en de impuls onnauwkeuriger bepalen
zowel de positie als de impuls van de golf nauwkeuriger bepalen
de impuls nauwkeuriger bepalen en de positie onnauwkeuriger bepalen
volgens de onbepaaldheidsrelatie kan je geen van beide nauwkeurig bepalen

3) Een elektron gaat door een smalle spleet. Voor de positie en de impuls van het elektron geldt:

Hoe smaller de spleet, hoe kleiner de onbepaaldheid in de plaats en hoe groter de onbepaaldheid in de impuls
Hoe smaller de spleet, hoe groter de onbepaaldheid in de plaats en hoe kleiner de onbepaaldheid in de impuls
Hoe smaller de spleet, hoe kleiner de onbepaaldheid in plaats en impuls
Hoe smaller de spleet, hoe groter de onbepaaldheid in plaats en impuls