![](/images/icons/icon-url.png)
§2 Troubleshooting
Tot nu toe heb je bewegingen bekeken die je zelf ook zo kunt uitrekenen. De komende berekeningen zijn ook te doen, maar zijn zonder computer (analytisch) een stuk moeilijker dan met de computer.
Regendruppels blijken niet met zo'n grote snelheid op de grond te vallen als je in de vorige paragraaf hebt gevonden. Dat komt omdat ze luchtwrijving ondervinden. Voor de wrijvingskracht geldt:
$$\quad F_w=k·v^2$$
Hierin is:
- $$F_w$$ = de wrijvingskracht
- $$v$$ = de snelheid van de druppel
- $$k$$ = een constante
Door de wrijvingskracht krijgt de druppel na enige tijd een constante snelheid, want:
Pas je model uit de vorige paragraaf aan met de juiste
Fres
en extra startwaarden. Neem voor k
een startwaarde van $$6·10^{-6}$$ (noteer dit als 6*10^-6
). Denk weer na over plus en min tekens! (Nogmaals: op je examen moet je dit op papier kunnen zonder uitproberen van je model).
Voer je model uit en maak een ($$x$$,$$t$$)-, een ($$v$$,$$t$$)- en een ($$a$$,$$t$$)-grafiek. Schets de resultaten in je werkboek.
Regendruppels met een massa van 1,5 g blijken in de praktijk met ongeveer 100 km/h op de grond aan te komen. Bepaal met behulp van Simuleren hoe groot
Noteer je antwoord:
k
voor deze druppels in de praktijk is.Noteer je antwoord:
k
= ________
Controleer het antwoord op de vorige vraag met een theoretische berekening. Pas hierbij de eerste wet van Newton toe op de situatie wanneer de druppel zijn constante eindsnelheid heeft bereikt.
Schrijf het werkende model weer op in je werkboek.